Vanwege een serververhuizing in het datacenter van de Universiteit Leiden is nederlandsedialecten.org op 27 november 2024 tijdelijk niet bereikbaar.
Onze excuses voor het ongemak!

Spreken of lulle? Taal en dialect

door Jos Swanenberg

Op 16 maart 2019 werd bekend dat het Limburgs nationaal erkend wordt als officiële regionale taal. “Dat heeft minister Kajsa Ollongren (Binnenlandse Zaken) vandaag op verkiezingstournee door de provincie bekendgemaakt”, las ik in dagblad De Limburger. De minister vindt het belangrijk dat men in het Limburgs blijft spreken en schrijven.

Drie streektalen

In het najaar van 2018 kregen het Nedersaksisch (waar o.a. het Gronings, Drents, Twents en Achterhoeks onder vallen) en het Fries ook al deze nationale erkenning. Het Fries is een officiële rijkstaal en de Friezen hebben het recht om hun eigen taal te gebruiken. Buiten de provincie Fryslân merken we daar nauwelijks iets van. Die status kregen het Nedersaksisch en het Limburgs overigens niet. Er zijn drie niveaus van taalstatus: Nederlands op het hoogste niveau als onze nationale taal, Fries op het tweede niveau met o.a. een onderwijsplicht in Fryslân, en Limburgs en Nedersaksisch op het laagste niveau, wat minder rechten en plichten geeft. De provinciale overheden dragen zorg voor die regionale talen, bijvoorbeeld door educatieve projecten te laten ontwikkelen.

Wassen neus, dooie mus?

“Het gaat niet zozeer over geld, maar vooral om erkenning”, aldus Ollongren in De Limburger. Er wordt dus geen financiering beloofd; de streektaal is wel belangrijk maar dat mag niets kosten. Het Limburgs, Fries en Nedersaksisch waren trouwens al lang erkend als regionale taal! Al in het midden van de jaren negentig, zo’n 25 jaar geleden, werden ze erkend volgens het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden. De woorden van Ollongren lijken niet meer in te houden dan een bevestiging van die erkenning waar bovendien geen budget voor beschikbaar is; een wassen neus, een dooie mus?

Taaltrots

Zoals u weet is er wel een Algemeen Fries maar geen Algemeen Limburgs; wat erkend is als regionale taal is in feite een grote groep zeer diverse dialecten in de provincie Limburg. Volgens het Europees Handvest kunnen dialecten van het Algemeen Nederlands niet worden erkend. Limburgse dialecten zijn blijkbaar in tegenstelling tot Brabantse, Zeeuwse of Hollandse dialecten niet dialecten van het Nederlands, maar vormen samen een eigen taal. Bij een dialect als het Kerkraads kunnen we ons daar wel iets bij voorstellen. Met joeksieg (grappig), jrielaach (grijns), jereugde sjink (gerookte ham), peedsje (paardje), sjnei (sneeuw) ziet het er behoorlijk exotisch uit. Maar bij het dialect van Gennep in Noord-Limburg bijvoorbeeld wordt het heel lastig, want dat lijkt sterk op het dialect van Cuijk in Noord-Brabant of het dialect van Malden in Gelderland. Waarom zou het ene niet en het andere wel een dialect van het Nederlands zijn? En hoe is dat te bewijzen?

Daar komt nog eens bij dat de Limburgse dialecten in België niet erkend zijn, omdat het Europees Handvest in dat land niet geratificeerd werd. Dit beleid heeft meer met provinciegrenzen en staatsgrenzen te maken dan met de taal. Voor het overheidsbeleid is het wel zo praktisch om de dialecten van een provincie samen als regionale taal te behandelen. Belangrijker dan de taal zelf lijkt in dit geval dat provincies hun eigen regionale identiteiten kennen. Limburgers zijn trots op hun streek, op hun cultuur en op hun taal, of ze nou in Gennep of in Kerkrade wonen. En die trots geeft aanleiding om de taal te erkennen en om de inwoners te stimuleren die taal te blijven gebruiken.

Taalschaamte

Dat alles heeft tot gevolg dat Limburgers een regionale taal spreken terwijl Brabanders in een dialect lulle. Ik schreef al eens over een jonge Bossche psychologe, die in de Metro vertelde dat ze bewust niet buiten Brabant gesolliciteerd had omdat hier iedereen gewend is aan haar accent. Dat accent belemmert haar, er worden opmerkingen over gemaakt en ze zou willen dat ze het uit zou kunnen zetten. Ze vindt haar accent plat en onprofessioneel. Staat tegenover de trots van de Limburgers een schaamte van Brabanders? Ik ken gelukkig ook veel mensen in Noord-Brabant die trots zijn op hun taal. Helaas heb ik ook meegemaakt hoe Limburgers om hun zangerige taal werden uitgelachen. Maar van zulke nuances houdt de Metro niet.

Ongelijke behandeling

Hoe het ook zij, dit beleid leidt tot een ongelijke behandeling van dialecten in Nederland, of beter gezegd, van dialectsprekers. In Limburg wordt hun dialect erkend als officiële taal, in Noord-Brabant niet (maar de provincie vindt het wel onderdeel van het culturele erfgoed en laat Erfgoed Brabant o.m. dialectwerkgroepen en -projecten ondersteunen) en in Zuid-Holland worden dialecten door de overheden gewoonweg genegeerd, terwijl ze net daar het meest onder druk staan.

Waarom worden dialectsprekers niet overal op dezelfde wijze door de overheid ondersteund? De Nederlandse Taalunie probeert dat sinds dit jaar wel te bevorderen, een eerste stapje op de goede weg. Ik houd graag een pleidooi voor een gelijke behandeling van alle dialecten en dialectgemeenschappen in het Nederlandse taalgebied, een pleidooi voor een grenzeloos streektaalbeleid. De huidige situatie van streektaalbeleid op allerlei verschillende overheidsniveaus is evenwel anders. De erkenning van hun streektaal is de Limburgers natuurlijk van harte gegund.

Ik verwacht niet dat het Brabants zal worden erkend als regionale taal. Vanuit het provinciehuis in ‘s-Hertogenbosch zei een woordvoerder naar aanleiding van het bericht over Ollongren en het Limburgs op Omroep Brabant: “Natuurlijk is streektaal belangrijk, het zegt iets over identiteit en verbondenheid. We hebben in Brabant veel verschillende dialecten, met grote overeenkomsten en die koesteren we. Daar hebben we de Haagse erkenning niet voor nodig”.

 

Bronnen

Jong, Femke de “We koesteren ons Brabants dialect en daar hebben we erkenning van Den Haag niet voor nodig”, op www.omroepbrabant.nl/nieuws (18 maart 2019).

Peeters, Jule “Limburgs wordt volwaardige streektaal”, op www.limburger.nl (16 maart 2019).

Rijsdijk, Daniëlle “Brabantse jongeren schamen zich voor accent”, op www.metronieuws.nl (31 oktober 2016).

Swanenberg, Jos “All dialects are equal, but some dialects are more equal than others. Fairness and policies on regional languages”, Acta Universitatis Sapientiae, European and Regional Studies 5 (2014), 89-104.

(Foto van Shane Rounce op Unsplash)

3 gedachten over “Spreken of lulle? Taal en dialect”

  1. Hans Hermans

    Hallo !
    Wanneer wordt Ripuarisch een volwaardige streektaal?
    Heemkunde Historie Hans Hermans Heerlen [h5]

  2. Hans Hermans

    Ripuarisch = Rijnfrankisch

    Het dialect van Vaals wordt ‘plat’ genoemd maar behoort daadwerkelijk tot het Midden/Hoog-Frankische taalgebied en wordt ook wel Rijnfrankisch of Ripuarisch genoemd. Heel anders dan de Maasfrankische tongval in Vijlen, die tot de Nederduitse of Platduitse (Nederlandse) taalgroep behoort. ‘Plat’ heeft hier natuurlijk niets met grof of lomp te maken, doch met laag of neder, Bij wijze van exempel hier twee begrijpelijke expressies. In Vaals horen wij : “Jeese vreëse jraas, zoefe wasser en jevve jevelles millesj!” In Vijlen “Geete vraete graas, zoepe water en gaeve estebleef milk!”

    Heemkundige Historie Hans Hermans Heerlen

  3. Ripuarisch binnen de grenzen van Nederlands Limburg is erkend, omdat het daar deel uit maakt van het Limburgs als regionale taal. Ripuarisch in Duitsland is niet erkend. Dat laat zien dat het niet om taal en taalgrenzen gaat maar om de culturele identiteit van een taalgemeenschap in een provincie.

Reacties zijn gesloten.

Scroll naar boven