
Mieren – hele kolonies zie je, vooral tijdens de zomer, in colonne slepend met alle restjes voedsel die ze kunnen vinden. Het zijn echte alleseters, maar zoetigheid bekoort ze het meest. Mieren zijn over het algemeen geen agressieve dieren, maar als ze zich bedreigd voelen, kunnen ze bijten – en dan spuiten ze mierenzuur in het wondje, wat een stekend gevoel kan geven bij het slachtoffer.
Mier is het standaardtaalwoord, maar het is ook het gewone inheemse woord in een groot gebied in westelijk Nederland. Mier is een heel oud woord, maar hoe het precies ontstaan is, is onduidelijk.
Het mierenzuur dat vrouwelijke mieren produceren, zorgt voor een reactie als je door ze gebeten wordt. Sommigen beweren dat dit zuur naar urine ruikt en dat dat de reden is waarom er zoveel namen voor mieren zijn gevormd met woorden die met urine te maken hebben, zoals zeiken, pissen en miegen. Maar omdat mierenzuur helemaal niet naar urine ruikt, moeten we de oorsprong wellicht elders zoeken. Wetenschappers dachten vroeger dat mierenzuur de urine van de mieren was. Vandaar al die pis-namen. Overigens is mierenzuur de algemene benaming van een organische verbinding die bij diverse dieren en planten voorkomt; ook brandnetels, hommels, bijen en wespen verdedigen ermee.
In het Waasland en in Brabant hoor je mierzeik(er), muurzeik(er) en moerzeik(er) en
iets minder vaak zeikmier en zeikmoeder. Soms wordt dat muur ook vervormd tot mojer, dat dan weer lijkt
op moeier. En moeier is ook de informele uitspraak van moeder, waaruit dan vaak weer de d wegvalt: moer. En via die omweg is het ook in moerzeiker en zeikmoeier terechtgekomen. In het noorden is miegen het woord voor urineren: je hoort er dus mieghimmel, mieghummel en mieghommel.
In Gelderland is de mier een emt, amt, empt of imp. Die vormen lijken wat op het Engelse ant en zelfs heel sterk op het Engelse dialectwoord emmet. De woorden zijn afgeleid van een samenstelling waarin het eerste deel a ‘weg’ betekent en het tweede deel teruggaat op een werkwoord maitan dat ‘afsnijden’ betekent. De mier is dan dus eigenlijk een ‘afbijter’ of ‘afsnijder’.
Meer lezen over de namen voor de mier? De volledige tekst is te vinden op p. 96-99 in Wie zegt wat waar.
Het boek is te bestellen in de webwinkel van Onze Taal of bij de Stichting Nederlandse Dialecten.