Vraag en Antwoord: beuling

In de eerste lijst van Vraag en Antwoord die via deze website beschikbaar werd gesteld, was een van de vragen “Hoe noemt u bloedworst in uw dialect?”. Die vraag leverde vooral veel antwoorden op die alleen in de klank afwijken van het Nederlands (bloewdwòòrst, bloedwöst, bloedwoste, bloodworste, bloodwoos, blodwosse), maar het gaf ons ook enkele bijzondere dialectwoorden, zoals (zwarte) pens, (zoute) mjèren, karboet en beuling.

Op dat laatste woord wil ik hier verder ingaan, omdat beuling een Bossche specialiteit heet te zijn (en ik woon al vele jaren in de gemeente ‘s-Hertogenbosch). Het woord beuling komt van bodels, bodelinge (mv.) ‘darmen, ingewanden, worst’ een Middelnederlandse term die al in 1293 is genoteerd*. Via bodelinc, bouwelinc, bolinc komen we tot beulinc. In de zestiende eeuw vinden we beulinck, beulingh, bolingh ‘gevulde darm, worst, worstjes’. Het woord is via het Oudfranse bodel ‘ingewand’ (en in het hedendaagse Frans nog boyau ‘darm; slang aan een pomp, binnenband van racefiets’) ontleend aan Middeleeuws Latijn botella ‘darmen, ingewanden’, verkleinwoord in het meervoud van Latijn botulus ‘ingewand, worst’. In de betekenis van deze woorden komen zowel darm als worst terug, omdat darmen gebruikt werden om worst in te stoppen.

Beuling is zoals gezegd een Bossche specialiteit, waarvan Het Bosch Woordenboek vermeldt dat het in 1930 van de Keuringsdienst van Waren geen beuling mocht heten. Bossche slagers zouden er te veel meel in stoppen en daarom kon het geen beuling zijn, want beuling is worst en daar mag niet te veel meel in. Slager Van de Mortel verdedigde de bereidingswijze als volgt: “Beuling is beuling en worst is worst. (…) Een slager kookt zijn afvaldeelen zooals koppen, harten, longen in een grooten ketel; wanneer dat gaar is wordt het gesorteerd. Het eene voor zult, het andere voor leverworst, en de longen, althans hier in Den Bosch, voor beuling.” (Citaat uit H. v.d. Meulen 1998, in Het Bosch Woordenboek 2009: 50). Sindsdien kent de Warenwet een uitzondering voor Bossche beuling, een worst gemaakt van de longen met veel meel.

Je zou misschien verwachten dat het woord beuling dan net als het product typisch Bosch is, maar dat is het niet. Het woord wordt in vele Zuid-Nederlandse dialecten gebruikt, vooral in de zin van bloedworst. De Bossche beuling kent wel een typisch Bossche bereidingswijze (dat is immers juist geen gewone bloedworst), maar het woord beuling is allerminst exclusief Bosch. In Vraag en Antwoord werd beuling in de betekenis van bloedworst gegeven voor Roosendaal, Antwerpen, Moerzeke en ’s-Hertogenbosch (!), en bulling met korte klinker voor Tilburg, Alphen en Riel, Nuland, Valkenswaard, Westerhoven, Luyksgestel, Geldrop, Beek en Donk, Aarle-Rixtel, Hoogerheide, Ossendrecht en Sint Jansteen.

* Alle opmerkingen over de herkomst van woorden zijn gedaan op basis van verschillende woordenboeken, die geraadpleegd werden op www.etymologiebank.nl.

Reacties zijn gesloten.